De AHN kaartbladen die in GeoTiff formaat gedownload kunnen worden, zijn er in de resoluties 0.5m en 5.0m per pixel. Daar zit niets tussen. Als je in Civil 3D een kaartblad wilt gebruiken als basis voor een terreinmodel dan blijkt het 0.5m grid teveel van het goede. Civil 3D zal vastlopen met een Fatal Error. De kaartbladen hebben een bestandsomvang van 500MB, in tegenstelling tot het 5.0m grid, waar de kaartbladen slechts 5MB groot zijn.

In QGIS wordt een 0.5m grid zonder problemen geladen. Binnen een seconde is het bestand zichtbaar en kunnen er bewerkingen op worden gedaan. 

Er zijn wel wat trucjes die je kunt toepassen om AHN toch in Civil 3D te kunnen gebruiken. Zo kun je eerst een Data Clip Boundary toepassen op de Surface voordat je het 0.5m grid toevoegt. Daarmee beperk je het inladen tot het projectgebied. Vervolgens kun je het omliggende gebied samenvoegen met een 5.0m grid zodat je wel globaal het terrein kunt volgen maar niet zo nauwkeurig als binnen de projectgebiedgrenzen.

Je kunt ook een kaartblad clippen in QGIS waardoor het bestand kleiner wordt en het in Civil 3D beter beheersbaar is. En als je projectgebied over twee bladen valt, dan kun je ze in QGIS ook nog eerst samenvoegen voordat je de gegevens clipt.

Naast het clippen kun je ook de resolutie veranderen. Als 5.0m te onnauwkeurig is, kan 0.5m te nauwkeurig zijn. Een grid van 2.5m zou misschien prima voldoen. Of 1.0m, dat veel beter is dan 5.0m maar niet teveel afwijkt van 0.5m.

Opnieuw projecteren

De menu’s in QGIS zijn niet altijd begrijpbaar want je zou vermoeden dat zo’n functie iets van ‘vereenvoudigen’, ‘resize’, ‘resample’ of iets dergelijks heet maar in QGIS is deze functie ondergebracht als ‘Warp (opnieuw projecteren)’ en deze vind je in het menu Raster > Projecties > Warp. Dit opent een dialoogvenster waarin je diverse herprojectie-instellingen kunt doen.

Alle optionele waarden kun je laten voor wat het is. Bij resolutie kun je de grid-afmetingen aanpassen. Wil je naar 1.0m grid dan vul je hier de waarde 1.0 in. Om van 0.5m naar 1.0m grid te gaan, vereenvoudig je dus 4 pixels naar 1 nieuwe pixel (afmeting verandert zowel in breedte als hoogte, dus dubbel zoveel).

Resample methode

Bij het verlagen van de resolutie is de methode die je toepast van belang hoe nauwkeurig de nieuwe hoogteaanduiding van de pixel wordt, als je een AHN kaartblad vereenvoudigt. Er zijn verschillende resample-methodes, o.a. ‘dichtstbijzijnde buur’, ‘kubisch’ en ‘bilineair’. 

Ga je luchtfoto’s vereenvoudigen, dan wil je graag dat het resultaat niet blokkerig wordt. Je wilt de kleuren gladjes laten overlopen tussen naastliggende pixels. Hiervoor gebruik je een andere methode dan bij een AHN, waarbij de nieuwe pixel de meest correcte hoogtewaarde krijgt en niet beïnvloed moet worden door pixels er omheen.

Luchtfoto’s worden ook wel ‘continuous data’ genoemd omdat de pixels doorlopend gepresenteerd moeten worden. AHN bladen worden ‘categorical data’ genoemd omdat de pixels afzonderlijk iets zeggen over de terreinhoogte.

Wil je zoveel mogelijk de oorspronkelijke hoogten bewaren dan kies je voor ‘dichtstbijzijnde buur’. De nieuwe pixels komen dan zoveel mogelijk overeen met de oude pixels. Het is onvermijdelijk dat er hoogtewaarden verdwijnen (je gaat van 4 pixels naar 1 pixel) waardoor het hoogtemodel wat blokkeriger wordt. Je ziet dit verschil al als je in Civil 3D een terreinmodel maakt van een 0.5m grid en van een 5.0m grid, voornamelijk als je een sloot of een dijk in het gebied hebt liggen. In het 5.0m grid valt er soms een stuk uit en vaak is de vorm van de sloot of dijk niet meer herkenbaar.

Je kunt ook kiezen voor ‘kubisch’ waarbij er meer naar de omliggende pixels wordt gekeken. De hoogtewaarde van de nieuwe pixel hoeft daarmee niet meer overeen te komen met de oorspronkelijke 4 pixels omdat de naastliggende pixels invloed uitoefenen. Het nieuwe terreinmodel wordt daarmee wel vloeiender en kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij hydrografische berekeningen. De ‘bilineair’ methode zit er een beetje tussenin.

De ‘kubisch’ en ‘bilineair’ methoden kijken dus ook naar de omliggende pixels. Nu kan het voorkomen dat lege pixels in een GeoTiff niet daadwerkelijk leeg zijn maar een dummy hoogte hebben gekregen. Bijvoorbeeld -9999, zodat de verwerkingssoftware ziet dat dit niet-geldige waarden zijn. Omdat het een getal is, kan het voorkomen dat de nieuwe pixel sterk wordt beïnvloed door deze waarde in deze methoden waardoor je enorme pieken en dalen kunt zien in het nieuwe model. Voorafgaand aan uit toepassen van deze methoden zou je eerst alle dummy waarden echt leeg moeten maken zodat ze niet per ongeluk invloed uitoefenen.

Nadat je de functie hebt uitgevoerd is er een nieuwe datalaag toegevoegd met het nieuwe grid. Deze kun je opslaan als een GeoTiff (ook rechtstreeks vanuit de functie) waarna je deze kunt gebruiken in Civil 3D om een Surface te maken.

Verschillen in Surface

Uiteindelijk zul je moeten kiezen tussen werkbaar en nauwkeurigheid in Civil 3D. Heb je een groot gebied dan is het 0.5m grid niet lekker werkbaar. Misschien moet je dan kiezen om je terreinmodel te vereenvoudigen tot een grid van 1.0m of 2.5m. Probeer het uit en test het verschil in het projectgebied. Bij grillige verlopen zijn de verschillen erg groot, soms tot enkele meters in hoogte.

Hier is het verschil te zien in gegenereerde Profiles:

En de bijbehorende hoogtebanden in het profielraster zeggen nog meer: