Zolang je in RD werkt dan zijn drie decimalen bij een coördinaat wel het maximale voor een hoge nauwkeurigheid. Bij drie decimalen praat je over millimeters. Twee decimalen is, zolang je niet in de bouw werkt, net zo goed. Een weg ontwerpen op centimeters is niet iets waar men wakker van ligt. En doe je iets GIS-achtigs, dan is één decimaal vaak ook prima.
Maar, met Lat/Lon waarden werkt het iets anders. De eenheid daarvan is niet meters, maar graden. Dat is niet te vergelijken met afstandsmetingen in meters, want zelfs de plek waar je bent op de aarde maakt een wereld (haha) van verschil.
In een vorige blog is een overzicht te vinden met de nauwkeurigheid bij verschillende decimalen. Tussen twee Lat/Lon waarden met 0.1 graad verschil past een volledige stad, met 0.0000001 graad verschil past er krap een postzegel. Ben je dus gewend om te werken met RD, dan moet je niet gewoontetrouw de Lat/Lon waarden afronden op drie decimalen, of misschien vier. Minimaal zeven decimalen zijn nodig om een centimeter-nauwkeurigheid aan te houden.
Om het eens te visualiseren, heb ik in QGIS rechthoeken getekend waarbij er telkens een decimaal bijgevoegd is. Zo wordt het al een stuk duidelijker.
Nul decimalen:
Eén decimaal:
Twee decimalen:
Drie decimalen:
Vier decimalen:
Vijf decimalen (niet meer ingezoomd omdat je dan alleen een groen vlak ziet):
Hopelijk wordt het hierbij nog duidelijker dat het aantal decimalen er echt toe doet.